10 ml spuit met 10 spuitfilters 0,45 µm

Een watermonster kan van nature of door het type monstername verontreinigd zijn met zwevende deeltjes, lucht- en gasbellen of sedimenten en kan optisch inhomogeen zijn. Metingen aan dergelijke monsters leiden tot vervalste meetresultaten, met als gevolg een sterke verstrooiing in het meetresultaat. Dat laatste blijkt pas als er herhaaldelijk metingen aan een monster worden gedaan en deze met elkaar worden vergeleken.
De ondoorzichtigheid hoeft niet per se voor iedereen 100% zichtbaar te zijn om storend te zijn. Toch kunnen deze nauwelijks zichtbare optische defecten in het monster meetfouten veroorzaken, vooral bij lage analytconcentraties. Hoge analytconcentraties en de daarmee gepaard gaande sterke kleurcomplexen maskeren vaak zeer lage troebelheden, waardoor deze ook op het eerste gezicht niet zichtbaar zijn.
In deze individuele gevallen is filtratie van het watermonster vóór de eigenlijke meting, de zogenaamde monstervoorbereiding, de eerste keuze.

De spuitfilters zijn gebruiksklaar en bestaan ​​uit een PP-filterbehuizing met een speciaal fijn filtermembraan van geregenereerde cellulose voor ultra-reiniging. Dit filtermembraan maakt snelle deeltjesfiltratie in kleine monstervolumes mogelijk met maximaal gebruiksgemak. Het spuitfilter kan ook op standaardspuiten worden bevestigd.

In deze korte handleiding wordt de zeer eenvoudige filtratieprocedure uitgelegd.

• Vul de spuit met 10 ml van het te filtreren monster.
• Dep indien nodig eventuele vloeistofresten die aan de punt van de spuit kleven, weg met een schone, droge papieren handdoek.
• Plaats het spuitfilter op de gevulde spuit.
• Filter het monster in de monstercuvet door voorzichtig op de zuiger van de spuit te drukken.
• Analyse van het monster; Compleet!